ARFID is de Engelse afkorting voor Avoidant Restrictive Food Intake Disorder. In het Nederlands is dit: vermijdende, restrictieve voedselinnamestoornis. Beide namen zijn best lastig. Daarom gebruiken we de afkorting ARFID.
ARFID is een eetstoornis. Als je ARFID hebt dan eet je te weinig, heel kieskeurig, of allebei. Als je kieskeurig eet, ga je bepaalde voeding uit de weg. Dit noemen we ook wel selectief eten. Als je te weinig eet, eet je wel gevarieerd, maar niet voldoende. Dit noemen we ook wel restrictief eten.
Iedereen eet weleens minder goed. Of er zijn producten die je nooit eet, zoals spruitjes of vis. Maar zolang je voldoende eet om te groeien, actief te zijn en je geen andere klachten hebt, is er niets aan de hand. Maar als het langere tijd niet lukt om genoeg of gevarieerder te eten en je hierdoor dingen niet meer kunt doen, kan je ARFID hebben.

Er zijn 3 vormen van ARFID: je kunt 1) weinig interesse hebben in eten, 2) eten vermijden door hoe het eruit ziet, ruikt, smaakt of voelt of 3) bang zijn voor de gevolgen van eten.
Er zijn kinderen die nooit honger lijken te hebben. Je vraagt dan niet om eten en pakt het nooit uit jezelf. Daarom eet je veel te weinig, maar je bent meestal niet kieskeurig. Een vol gevoel vind je dan vervelend. Dit ga je uit de weg door weinig en langzaam te eten.
Er zijn ook kinderen die eten vermijden door hoe het eruit ziet, ruikt smaakt of voelt. Dan eet je sommige voedingsproducten niet, omdat je de kleur, geur, smaak en/of textuur (hoe iets aanvoelt in je mond) vervelend vindt. Dit noemen we de sensorische kenmerken van eten. Je eet dan heel kieskeurig.
Er zijn ook kinderen die bang zijn voor de negatieve gevolgen van voeding. Je hebt dan nare ervaringen gehad bij het eten, zoals spugen, je verslikken of buikpijn. Of nare ervaringen in je neus of mond, zoals het inbrengen van een sonde. Je kunt daardoor kieskeurig of te weinig gaan eten, of allebei.
En sommige kinderen hebben kenmerken die bij 2 of zelfs alle 3 de vormen passen. Kortom: ARFID kan er bij iedereen anders uitzien.
Hoe ontstaat ARFID?

Waarom en hoe je ARFID krijgt, is voor iedereen anders. ARFID ontstaat vaak door een combinatie van oorzaken, lichamelijke, psychologische en sociale.
Voorbeelden van lichamelijke oorzaken:
- Problemen in je neus, mond of gebit, zoals pijn en ontstekingen;
- Problemen met afhappen, kauwen en slikken, zoals pijn en verslikken;
- Weinig hongergevoel, bijvoorbeeld door sondevoeding;
- Moe zijn en problemen met je spieren of zenuwstelsel.
Voorbeelden van psychologische oorzaken (gedachten, gevoelens en gedrag):
- Gevoelig zijn voor prikkels, zoals bij autisme en ADHD;
- Moeite hebben met veranderingen;
- Sneller angstig reageren;
- Nare ervaringen met eten of je neus of mond.
Voorbeelden van sociale oorzaken (uit je omgeving):
- Niet helpende reacties rondom eten, zoals boosheid, straffen, blijven aandringen, of juist vermijden;
- Voorkomen van eetstoornissen in je familie.